De masochist en de messias - hoe ik beide steeds weer vaarwel zeg
Vorige week zaterdag, op de tweede dag over ethiek die Phoenix Opleidingen organiseerde voor de deelnemers aan de Ethische Code, sprak Morten Hjort over Martin Buber. Wat betekent Buber voor ons werk als begeleider? Danny van der Schoor vertelt over de tussenruimte van de ontmoeting en over de masochist en de messias die hij daar steeds weer tegenkomt.
Eén van de inspiratiebronnen van Phoenix Opleidingen is Martin Buber. Hij schreef over de ik–Jij-ontmoeting: dat wonderlijke veld tussen twee mensen waarin werkelijk contact kan ontstaan. Buber noemde dat de tussenruimte — geen techniek of methode, maar een levend, wederkerig moment waarin de ander niet een object is van hulp, maar een wezen dat mij raakt en verandert.
In begeleidingswerk is die tussenruimte onze plek van leren én laven. Daar gebeurt het — of beter gezegd: daar zou het moeten gebeuren. Want veel van ons (ikzelf incluis) hebben de neiging om die tussenruimte te verwarren met een soort reddingsoperatie. We gaan vol toewijding de diepte in, met het stille plan om de ander te helpen, openen of helen. En voor we het weten, zitten we tot onze knieën in andermans modder, met een glimlach die zegt: nee hoor, gaat prima! Zo maken we van iets moois – de ontmoeting – soms iets vermoeiends: verlossingswerk.
De verleiding van de messias
Er zijn dagen dat ik mezelf heilig voel. Dat ik denk: ik blijf hier, wat er ook gebeurt, ik houd de deur van de tussenruimte open — al stormt het, al blijft de ander weg. Dan voel ik me een soort messias in begeleidersoutfit. De messias in mij houdt van betekenis. Hij fluistert: Misschien lukt het deze keer wél, als jij maar open, liefdevol en geduldig blijft. Het klinkt nobel — maar in ‘t geheim wil ik gewoon dat de ander verandert. En precies dan verdwijnt de tussenruimte. Want zodra ik iets wil bereiken bij de ander, maak ik van die ander weer een 'het'.
De val van de masochist
En er zijn dagen dat ik leeg thuiskom. Dat ik denk: hoeveel zachtheid kan een mens geven zonder op te lossen? Dan is de masochist aan het roer. Hij fluistert: 'Blijven. Volhouden. Verduren. Dit hoort erbij.' En voor ik het weet, draag ik de pijn van twee mensen op mijn schouders met de leugen dat dát de prijs is van liefdevolle professionaliteit. Maar als ik de ander red van zijn leegte, ontneem ik hem diens kans op verantwoordelijkheid. En mezelf mijn eigen rust. De masochist noemt het trouw blijven, maar in feite is het angst voor verlies.
Wat de tussenruimte mij leert
De tussenruimte is heilig — maar niet heiligmakend. Ze vraagt aanwezigheid, geen verlossingsdrang. Het ambacht is om er te blijven, zonder mezelf te verliezen aan de illusie dat ik het beter weet of verdraag. Alleen als ik in contact blijf met mijn binnenwereld, kan ik werkelijk aanwezig zijn bij de ander. Niet als redder, niet als martelaar — maar als mens.
Vaarwel zeggen
Elke ontmoeting is een afscheid van beide stemmen: de messias die wil genezen, de masochist die wil verdragen. Ik groet ze vriendelijk, maar laat ze niet meer aan het stuur. Ik hoef niet alles te dragen, niemand te redden, alleen aanwezig te zijn — met een open hart en een stevige rug. En bij thuiskomst ben ik dan misschien moe, maar niet leeg. En dat, zo leer ik langzaam, is al wonder genoeg.